Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) is een belasting die je als ondernemer aan je klanten moet doorberekenen. Een basisregel is dat, wanneer de afnemer ook ondernemer is, je de BTW die je betaalt mag verrekenen met de BTW die je (namens de belastingdienst) bij je klanten hebt geïncasseerd.
In Nederland kunnen er 3 soorten Belasting Toegevoegde Waarde, of te wel BTW, van toepassing zijn.
– 21%
– 9%
– 0%
voor de volgende goederen mag je het verlaagde tarief van 9% toepassen:
Het 9%-tarief geldt ook voor een aantal diensten die nauw verbonden zijn aan goederen die onder het 9%-tarief vallen:
0% BTW is van toepassing op de navolgende hoofdgroepen met een link naar de site van de belastingdienst voor nadere toelichting.
De volgende branches en bedrijfsactiviteiten zijn vrijgesteld van btw:
Tot zover is de berekening van de BTW tarieven van Nederland misschien niet altijd te begrijpen maar waarschijnlijk wel duidelijk.
Er zijn echter ook nog uitzonderingen op de regel. De meest voorkomende uitzonderingen zijn:
– BTW Verlegd
– BTW marge regeling
– Privégebruik
In het geval dat “BTW verlegd” van toepassing is dan wordt door de leverancier van goederen of diensten geen BTW op de factuur vermeld maar slechts “BTW verlegd” en de vermelding van zijn btw nummer.
Bij BTW verlegd betaal en verreken je dus geen BTW. Je moet echter wel op je BTW aangifte invullen hoeveel btw verlegd er aan je berekend is.
De verleggingsregeling werkt in de praktijk als volgt.
Bij de verleggingsregeling is de btw verlegd van de leverancier naar de afnemer. De leverancier brengt geen btw in rekening, maar verlegt de btw naar de ondernemer die goederen of diensten van hem afneemt. Je leverancier vermeldt per btw-tarief de vergoeding waarover de btw is verlegd in zijn btw-aangifte. De afnemer vermeldt de vergoeding en de btw die naar hem is verlegd in zijn btw-aangifte.
Facturen
Verlegt u btw naar een andere ondernemer? Dan brengt u geen btw in rekening, maar zet u op de factuur ‘btw verlegd’. Daarnaast vermeldt u het btw-identificatienummer van de afnemer op de factuur. Het btw-identificatienummer is het nummer met een landcode ervoor, bijvoorbeeld ‘NL’. Op de factuur vermeldt u de vergoeding per btw-tarief.
Let op!
U verlegt altijd btw over het totale bedrag dat u in rekening brengt. Naast een vergoeding voor de werkzaamheden, kan dit ook bestaan uit andere vergoedingen. Bijvoorbeeld voor reiskosten.
Bij verlegging van btw moet u de btw-aangifte als volgt invullen:
Is er btw naar u verlegd voor goederen of diensten die u gebruikt voor belaste bedrijfsactiviteiten? Dan mag u de verlegde btw aftrekken. U vult in dezelfde btw-aangifte de verlegde btw en de aftrekbare btw in. Per saldo betaalt u dan niets.
Hebt u btw verlegd? En hebt u uitgaven gedaan voor deze werkzaamheden? Dan kunt u de btw die u hierover hebt betaald, aftrekken als voorbelasting.
Let op!
U blijft wel verantwoordelijk voor de btw die u verlegt. Zoek daarom van tevoren uit of degene naar wie u de btw verlegt, hiervoor wel in aanmerking komt. Kijk voor meer informatie bij Wanneer geldt de verleggingsregeling?
Bent u de leverancier en hebt u de verleggingsregeling niet toegepast terwijl u dat wel had moeten doen? Dan hebt u ten onrechte een factuur met btw verstuurd. U moet deze btw dan toch aangeven en betalen. Bent u de afnemer en hebt u een factuur ontvangen met btw, terwijl de verleggingsregeling van toepassing is? Dan mag u deze btw niet aftrekken als voorbelasting. U dient dan om een gecorrigeerde factuur te vragen.
In de navolgende gevallen is BTW verlegd van toepassing. De linken verwijzen je door naar de site van de belastingdienst voor nadere toelichting.
De verleggingsregeling komt voor bij:
De
verleggingsregeling geldt ook voor telecommunicatiediensten die in Nederland
plaatsvinden tussen ondernemers die deze diensten verrichten.
Wat
telecommunicatiediensten zijn, leest u in artikel 2a, eerste lid, onderdeel r,
van de Wet op de omzetbelasting 1968
Margeregeling: btw niet berekenen over omzet, maar over winstmarge.
Bent u handelaar in margegoederen? U mag dan de margeregeling toepassen. U berekent de btw dan niet over uw omzet, maar over het verschil tussen verkoopprijs en inkoopprijs, de winstmarge. Verkoopt u met winst, dan is uw winstmarge positief en moet u hierover btw betalen. Verkoopt u met verlies, dan hebt u een negatieve winstmarge. Over een negatieve winstmarge hoeft u geen btw te betalen, maar u krijgt geen btw terug.
Wanneer kunt u de margeregeling toepassen?
U mag de margeregeling toepassen als u voldoet aan de volgende voorwaarden:
U treedt op als handelaar en de goederen die u verkoopt, behoren tot uw normale bedrijfsuitoefening.
De goederen die u verkoopt, zijn gebruikte margegoederen.
De goederen die u verkoopt, hebt u binnen de EU ingekocht bij:
– Een niet-ondernemer, bijvoorbeeld een particulier of rechtspersoon die geen ondernemer is ondernemers die de goederen uitsluitend voor vrijgestelde prestaties heeft gebruikt of voor andere prestaties waarvoor hij geen voorbelasting kon aftrekken
– Een ondernemer die gebruikmaakt van de kleineondernemersregeling en het goed als bedrijfsmiddel heeft gebruikt
– Een andere handelaar die de goederen heeft geleverd en daarbij de margeregeling heeft toegepast
Koopt u voor € 500 of meer bij 1 leverancier? Dan moet u een inkoopverklaring opstellen.
Onder ‘bedrijfsmiddel’ wordt in dit verband verstaan goederen die niet voor de verkoop bestemd waren. Heeft de ondernemer de btw van de aankoop van het bedrijfsmiddel in aftrek gebracht (bijvoorbeeld omdat deze ondernemer nog geen gebruik maakte van de kleineondernemersregeling)? Dan mag u als afnemer nog steeds de margeregeling toepassen
U koopt als handelaar, bijvoorbeeld, voor € 200 een gebruikte fiets van een particulier. U wilt bij de verkoop € 100 winst maken. Zo berekent u, ter illustratie, de verkoopprijs:
– Inkoopprijs: € 200
– Winstmarge exclusief btw: € 100
– BTW (21%) over uw winstmarge: 21/121 x € 100 = € 21
– Verkoopprijs van de fiets wordt dan (inkoop + winst + btw): € 200 + € 100 + € 21 = € 321.
Mag je klant btw verrekenen? dan mag je er voor kiezen de normale btw regels toe te passen.
Bij de handel in margegoederen gelden de algemene administratieve verplichtingen. Daarnaast gelden voor uw administratie van margegoederen andere regels.
2 methoden
De in- en verkoop van margegoederen moet u natuurlijk bijhouden in uw administratie. Bij deze goederen zijn daarvoor 2 methoden:
Voor beide methodes gelden extra administratieve verplichtingen.
Welke methode gebruikt u?
Het hangt af van de soort goederen welke methode u mag gebruiken. De globalisatiemethode is verplicht bij de volgende goederen:
De globalisatiemethode is ook verplicht voor de gebruikte onderdelen, toebehoren en benodigdheden van deze goederen.
Handelt u in andere goederen? Dan past u de individuele methode toe. Met de globalisatiemethode mag u negatieve winstmarges verrekenen met positieve winstmarges. Bij de individuele methode mag dat niet. U kunt ons vragen om van methode te mogen wisselen.
Bent u veilinghouder of tussenpersoon die handelt in opdracht? U mag de globalisatiemethode niet toepassen.
De btw over uw winstmarge van margegoederen vult u in de aangifte omzetbelasting in bij de rechterkolom van rubriek 1 ‘Prestaties binnenland’.
De winstmarge vult u in de linker kolom in, exclusief btw. Hebt u zowel margeomzet als normale omzet? Tel de btw dan bij elkaar op. Tel ook de winstmarge van de margegoederen en de normale omzet bij elkaar op.
Is uw winstmarge van de margegoederen negatief? Dan mag u deze niet aftrekken van de winstmarge over de normale omzet. Een negatieve winstmarge kunt u wel verrekenen met een latere positieve winstmarge als u de globalisatiemethode toepast.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.